ECLI:NL:CRVB:2013:BZ3494
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vergoeding fysiotherapie op basis van Wubo voor oorlogsinvaliditeit
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1936 in het voormalige Nederlands-Indië, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Dit besluit, gedateerd 19 september 2012, betreft de afwijzing van een aanvraag voor een vergoeding voor fysiotherapie op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Appellant was eerder erkend als burger-oorlogsslachtoffer vanwege blijvende psychische invaliditeit, maar de gewrichtsklachten en andere medische aandoeningen werden niet in verband gebracht met zijn oorlogservaringen.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 7 maart 2013 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 24 januari 2013 was appellant niet aanwezig, maar verweerder werd vertegenwoordigd door A.T.M. Vroom-van Berckel. De Raad heeft vastgesteld dat de aanvraag voor fysiotherapie in mei 2012 door verweerder is afgewezen, omdat appellant niet op basis van zijn oorlogsinvaliditeit recht had op deze vergoeding. De Raad heeft overwogen dat de medische gegevens en de door appellant ingediende aanvraag niet aantonen dat fysiotherapie noodzakelijk was in verband met zijn oorlogsinvaliditeit.
De Raad concludeert dat de gewrichtsklachten van appellant, die als degeneratieve aandoeningen zijn gekwalificeerd, niet in verband kunnen worden gebracht met zijn oorlogservaringen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen nieuwe gegevens zijn ingediend die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. Daarom houdt het bestreden besluit stand en wordt het beroep ongegrond verklaard. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.