ECLI:NL:CRVB:2013:BZ3329

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
11-1973 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake sociale zekerheid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 maart 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak. De verzoeker, aangeduid als A. te B., had verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 1 februari 2011, waarin de uitspraak van de rechtbank Breda van 13 januari 2010 werd bevestigd. De verzoeker stelde dat de Raad ten onrechte had geweigerd een medische verklaring van huisarts P.L.W. Pijman aan het dossier toe te voegen en in de beoordeling te betrekken. Deze verklaring was ingediend na de termijn van tien dagen zoals bedoeld in artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Raad overwoog dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is om een eerdere beslissing over de toepassing van artikel 8:58 van de Awb opnieuw ter discussie te stellen. De Raad concludeerde dat de verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had ingebracht die aanleiding gaven tot herziening op grond van artikel 8:88 van de Awb. De Raad wees het verzoek om herziening af, omdat de ingebrachte medische verklaring niet als nieuw feit kon worden aangemerkt.

De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de proceskosten werden niet toegewezen. De beslissing werd genomen door rechter E.J.M. Heijs, met J. de Jong als griffier. De uitspraak benadrukt het belang van de termijnen en de voorwaarden waaronder herziening van bestuursrechtelijke uitspraken kan plaatsvinden.

Uitspraak

11/1973 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 1 februari 2011, 10/875 WWB
Partijen:
[A. te B.]
het college van burgemeester en wethouders van Tilburg (college)
Datum uitspraak 6 maart 2013.
PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de hiervoor genoemde uitspraak van de Raad.
Het verzoek is aan de orde gesteld ter zitting van 23 januari 2013. Partijen zijn, het college met bericht, niet verschenen.
OVERWEGINGEN
1. Ingevolge artikel 21, eerste lid, van de Beroepswet en artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. Bij de uitspraak waarvan thans herziening wordt verzocht, heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Breda van 13 januari 2010, 09/3770, bevestigd.
3. Verzoeker heeft aan zijn verzoek om herziening, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. De Raad heeft ter zitting van 21 december 2010 geweigerd om een medische verklaring van huisarts P.L.W. Pijman van 17 december 2010 aan het dossier toe te voegen, omdat de verklaring binnen de termijn van tien dagen als bedoeld in artikel 8:58 van de Awb is ingediend. Nu verzoeker deze medische verklaring ter zitting heeft voorgelezen, had de Raad deze verklaring toch in zijn oordeel moeten betrekken. Voorts kan verzoeker de late overlegging van de medische verklaring niet worden toegerekend, omdat het geen eenvoudige opgave is een onafhankelijke arts bereid te vinden een dergelijke verklaring op te stellen, gezien de werkdruk van menig huisarts ten aanzien van zijn eigen patiënten.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad begrijpt het standpunt van verzoeker aldus dat in hoger beroep ten onrechte is geweigerd de onder 3 vermelde medische verklaring aan het dossier toe te voegen en in de beoordeling te betrekken. Daarmee heeft verzoeker echter geen feiten of omstandigheden ingebracht als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb op grond waarvan tot herziening kan worden overgegaan. Het rechtsmiddel van herziening is niet bedoeld om een beslissing over de toepassing van artikel 8:58 van de Awb en om een waardering van een medische verklaring door de rechter opnieuw ter discussie te stellen.
4.2. Uit 4.1 volgt dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van J. de Jong als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2013.
(getekend) E.J.M. Heijs
(getekend) J. de Jong
HD