ECLI:NL:CRVB:2013:BZ3328
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor tandartskosten na ongeval
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1933, op 19 mei 2009 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor het niet vergoede deel van haar tandartskosten. Deze kosten waren ontstaan door schade aan haar gebit na een val over een opstaande tegel in haar tuin. Het college van burgemeester en wethouders van Almelo heeft de aanvraag op 29 juni 2009 afgewezen, en dit besluit is na bezwaar gehandhaafd op 1 september 2009. Het college stelde dat de kosten voor geleden schade niet tot de noodzakelijke kosten van het bestaan behoren volgens artikel 14 van de WWB, en dat er geen zeer dringende redenen waren om bijstandsverlening te verlenen op basis van artikel 16 van de WWB.
De rechtbank Almelo verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond. Appellante ging in hoger beroep, waarbij zij zich beroept op het beleid van het college dat bijzondere bijstand voor tandartskosten bij een ongeval biedt tot een maximum van € 950,-- per jaar, maar alleen voor verzekerden jonger dan 18 jaar. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het beleid van het college als buitenwettelijk begunstigend beleid moet worden gekwalificeerd, maar dat dit beleid consistent is toegepast. De Raad bevestigt dat de aanvraag van appellante terecht is afgewezen, omdat het beleid niet van toepassing is op haar situatie.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, met J. de Jong als griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 maart 2013.