ECLI:NL:CRVB:2013:BZ3318

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12-4758 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing bijzondere bijstand voor tandartskosten in het kader van acute noodsituatie

In deze zaak heeft appellant, A. te B., hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor tandartskosten door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De aanvraag was afgewezen op 3 oktober 2011, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 29 november 2011 ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft in een eerdere uitspraak op 12 juli 2012 het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellant stelt dat er sprake is van een acute noodsituatie, omdat hij door het ontbreken van kiezen op de linker onderkaak niet goed kan eten, wat leidt tot mogelijke blijvende lichamelijke schade.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 6 maart 2013 geoordeeld dat de argumenten van appellant niet voldoende zijn om te concluderen dat er ten tijde van de aanvraag sprake was van een acute noodsituatie. Het verzoek van appellant om de zaak aan te houden voor het overleggen van een verklaring van een tandarts werd eerder afgewezen, en appellant had voldoende gelegenheid om deze verklaring te verkrijgen, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt. De Raad concludeert dat de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand terecht is geweest, en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.

De uitspraak benadrukt dat voor het verlenen van bijstand op basis van artikel 16, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB), moet worden aangetoond dat er sprake is van een acute noodsituatie die niet op andere wijze kan worden verholpen. De Raad heeft vastgesteld dat dit niet het geval was in deze situatie, en er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

12/4758 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 juli 2012, 12/156 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
Datum uitspraak 6 maart 2013.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. G.W. Mettendaf, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 januari 2013. Appellant is, met bericht, niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I. van Kesteren.
OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Op 12 september 2011 heeft appellant bijzondere bijstand aangevraagd voor tandartskosten.
1.2. Bij besluit van 3 oktober 2011 heeft het college de aanvraag afgewezen.
1.3. Bij besluit van 29 november 2011 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 3 oktober 2011 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant uitsluitend aangevoerd dat sprake is van zeer dringende redenen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant is van mening dat sprake is van een acute noodsituatie, omdat hij door het ontbreken van kiezen op de linker onderkaak niet goed kan eten, wat gevolgen heeft voor zijn maag en op die manier blijvend lichamelijk letsel kan veroorzaken.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Artikel 16, eerste lid, van de WWB, biedt de mogelijkheid om in afwijking van artikel 15, eerste lid, van de WWB, bijstand te verlenen indien, gelet op alle omstandigheden, zeer dringende redenen daartoe noodzaken. Daarvoor dient vast te staan dat sprake is van een acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen, zodat het verlenen van bijstand volstrekt onvermijdelijk is. Een acute noodzaak is aan de orde als de situatie levensbedreigend is of blijvend ernstig psychisch of lichamelijk letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben.
4.2. Hetgeen appellant heeft aangevoerd, rechtvaardigt niet de conclusie dat ten tijde hier van belang sprake was van een acute noodsituatie, zodat de aanvraag terecht is afgewezen.
Het op de ochtend van de zitting gedane verzoek om de zaak aan te houden teneinde een verklaring van een tandarts over te leggen is bij faxbericht van 23 januari 2013 afgewezen. Appellant heeft al in zijn hoger beroepschrift van 23 augustus 2012 aangekondigd zijn stelling te zullen onderbouwen met bewijsstukken van een tandarts. Appellant heeft ruimschoots de gelegenheid gehad een verklaring van een tandarts te laten opstellen en in te dienen, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt.
4.3. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van J. de Jong als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2013.
(getekend) E.J.M. Heijs
(getekend) J. de Jong
HD