ECLI:NL:CRVB:2013:BZ3318
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor tandartskosten in het kader van acute noodsituatie
In deze zaak heeft appellant, A. te B., hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor tandartskosten door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De aanvraag was afgewezen op 3 oktober 2011, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 29 november 2011 ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft in een eerdere uitspraak op 12 juli 2012 het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellant stelt dat er sprake is van een acute noodsituatie, omdat hij door het ontbreken van kiezen op de linker onderkaak niet goed kan eten, wat leidt tot mogelijke blijvende lichamelijke schade.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 6 maart 2013 geoordeeld dat de argumenten van appellant niet voldoende zijn om te concluderen dat er ten tijde van de aanvraag sprake was van een acute noodsituatie. Het verzoek van appellant om de zaak aan te houden voor het overleggen van een verklaring van een tandarts werd eerder afgewezen, en appellant had voldoende gelegenheid om deze verklaring te verkrijgen, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt. De Raad concludeert dat de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand terecht is geweest, en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak benadrukt dat voor het verlenen van bijstand op basis van artikel 16, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB), moet worden aangetoond dat er sprake is van een acute noodsituatie die niet op andere wijze kan worden verholpen. De Raad heeft vastgesteld dat dit niet het geval was in deze situatie, en er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.