11/4533 AW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 22 juni 2011, 10/7003 (aangevallen uitspraak)
de Minister van Defensie (minister)
Datum uitspraak 28 februari 2013.
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 januari 2013. Appellant is verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. A.J. Verdonk en [v.d. S.].
1.1. Appellant is in het kader van een reorganisatie per 1 april 2006 geplaatst in de functie van Projectleider Categorie 1 binnen het Ressort Projecten van de Defensie Materieel organisatie (DMO). Deze functie was op dat moment indicatief gewaardeerd op het niveau van salarisschaal 13. Vanaf september 2006 is appellant belast met het project Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS).
1.2. Bij besluit van 22 juli 2009 is appellant, na een evaluatie van de eerste fase van de reorganisatie van DMO, definitief ingepast in de functie van Projectleider Categorie 1 met als bijbehorende salarisschaal schaal 13. Daarbij is vermeld dat de projecten die bij de Directie Projecten & Verwerving van DMO in behandeling zijn een grote variatie aan moeilijkheidsgraad vertonen en dat het project VOSS niet tot de lichtste maar zeker ook niet tot de zwaarste projecten behoort. Om die reden heeft de minister de functiebeschrijving van Projectleider Categorie 1 passend geacht bij de aan appellant opgedragen werkzaamheden als projectleider van het project VOSS.
1.3. Tegen dit besluit heeft appellant bezwaar gemaakt. Daarbij heeft hij naar voren heeft gebracht dat, gelet op de financiële omvang van het project VOSS van 214 miljoen euro en de zwaarte van het project, de functiebeschrijving van Projectleider Categorie 1 Senior, salarisschaal 14, op zijn werkzaamheden van toepassing had moeten worden verklaard. Bij besluit van 24 augustus 2010 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar ongegrond verklaard. Daaraan is ten grondslag gelegd, kort weergegeven, dat gezien de aard en complexiteit van het project VOSS de functiebeschrijving van Projectleider Categorie 1 van toepassing is.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. De rechtbank heeft aangenomen dat het bestreden besluit beslissingen inhoudt over de functiebeschrijving en de functiewaardering van de functie van Projectleider Categorie 1. In dit verband heeft de rechtbank geoordeeld dat een beslissing over de functiewaardering nog niet mogelijk was, omdat de functiebeschrijving in de bezwaarfase nog in geschil was en is nagelaten om, zoals is voorgeschreven, de Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering (CABF) om advies te vragen. Volgens de rechtbank is het bestreden besluit in zoverre in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel genomen. Wat betreft de functiebeschrijving was de rechtbank van oordeel dat deze de hier aan de orde zijnde terughoudende rechterlijke toetsing kan doorstaan. De rechtbank heeft bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven voor zover bij dat besluit is beslist over de functiebeschrijving en heeft de minister opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met betrekking tot de functiewaardering.
3. In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt gehandhaafd dat op zijn werkzaamheden de functiebeschrijving van Projectleider Categorie 1 Senior van toepassing zou moeten worden verklaard. Daarbij heeft hij onder meer naar voren gebracht dat het alsnog inschakelen van de CABF, zoals de rechtbank heeft bepaald, gezien de voorgeschiedenis achterwege zou moeten worden gelaten.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Binnen DMO worden na de reorganisatie onder meer de - gestandaardiseerde - functies van Projectleider Categorie 1 en Projectleider Categorie 1 Senior gehanteerd, die respectievelijk zijn gewaardeerd op salarisschaal 13 en salarisschaal 14. Vastgesteld moet worden dat het geschil zich toespitst op de vraag of de minister op goede gronden heeft aangenomen dat de werkzaamheden die aan appellant in het kader van het project VOSS zijn opgedragen passen bij de functiebeschrijving van Projectleider Categorie 1, zodat appellant in die functie moet worden ingepast. Dit heeft de rechtbank miskend, door te overwegen dat in geschil zijn de beschrijving en de waardering van de functie van Projectleider Categorie 1. Reeds hierom moet de aangevallen uitspraak worden vernietigd.
4.2. De devolutieve werking van het hoger beroep brengt mee dat de Raad staat voor de beoordeling van het inleidende beroep.
4.3. In de functiebeschrijving van Projectleider Categorie 1 is vermeld dat deze functionaris is belast met een niet-gemandateerd project of een groot gemandateerd project, waarbij in meer of mindere mate politieke gevoeligheid en internationale, interdepartementale en interservice-aspecten een belangrijke rol spelen. Uit de functiebeschrijving van Projectleider Categorie 1 Senior blijkt dat deze functie betrekking heeft op grote projecten of niet-gemandateerde projecten met een grote financiële omvang, die in de meeste gevallen meer dan 100 miljoen euro bedraagt. Bovendien spelen bij al deze projecten complexiteit, politieke gevoeligheid en internationale, interdepartementale en interservice-aspecten een belangrijke rol, terwijl ook de fase waarin het project zich bevindt van belang is. Anders dan appellant heeft gesteld, kan uit deze beschrijvingen niet worden afgeleid dat projecten met een financiële omvang van meer dan 100 miljoen euro altijd door een Projectleider Categorie 1 Senior moeten worden vervuld, terwijl evenmin kan worden gezegd dat de minister een dergelijk scherp onderscheid had moeten hanteren. Uit de functiebeschrijvingen blijkt voorts dat, zoals de minister terecht heeft aangenomen, mede bepalend zijn de complexiteit van het project en de mate van politieke gevoeligheid.
4.4. Uitgaande van de aldus van toepassing zijnde criteria kan de inpassing in de functie van Projectleider Categorie 1 stand houden. Daarbij is van belang dat de financiële omvang van project VOSS niet zozeer duidt op complexiteit van het project, maar veeleer verband houdt met het grote aantal militairen (5500) dat het desbetreffende systeem moet gaan gebruiken. De minister heeft uiteengezet dat de werkzaamheden met betrekking tot de drie hoofdcomponenten van het project VOSS (Smart vest, geïntegreerde hoofdbescherming en E-lighter) niet bovengemiddeld complex zijn en dat de complexiteit van de internationale component van het project beperkt is. In hetgeen appellant naar voren heeft gebracht, heeft de Raad geen aanleiding gevonden om deze beoordeling door de minister van de complexiteit van project VOSS in twijfel te trekken.
4.5. Uit het voorgaande volgt dat het inleidende beroep ongegrond moet worden verklaard.
5. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
-vernietigt de aangevallen uitspraak;
-verklaart het beroep ongegrond;
-bepaalt dat de minister aan appellant het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 227,-vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door R. Kooper als voorzitter en B.J. van de Griend en A.A.M. Mollee als leden, in tegenwoordigheid van M.R. Schuurman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2013.
(getekend) M.R. Schuurman