ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2174

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
11-4057 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning ouderdomspensioen naar de norm van een gehuwde en de beoordeling van duurzaam gescheiden leven

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Betrokkene, gehuwd met [M.], had in maart 2010 een aanvraag ingediend voor AOW, waarbij zij stelde dat zij sinds 19 mei 2008 duurzaam gescheiden leefde. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) kende haar echter een ouderdomspensioen toe naar de norm van een gehuwde, wat betrokkene betwistte. De rechtbank Amsterdam had het beroep van betrokkene gegrond verklaard, maar de Svb ging in hoger beroep.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven. De Raad stelde vast dat betrokkene en haar echtgenote regelmatig contact hadden, elkaar gemiddeld wekelijks zagen en zelfs gezamenlijke uitstapjes maakten. Dit leidde tot de conclusie dat de feiten en omstandigheden niet ondubbelzinnig aantonen dat zij ieder afzonderlijk hun eigen leven leiden. De Raad benadrukte dat de intentie om niet voor elkaar te zorgen bij ziekte en het ontbreken van gezamenlijke vakanties niet voldoende zijn om duurzaam gescheiden leven aan te nemen.

De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de Svb ongegrond. De uitspraak benadrukt de criteria voor duurzaam gescheiden leven en de noodzaak van duidelijke feiten en omstandigheden om deze status te onderbouwen. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

11/4057 AOW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 mei 2011, 10/4919 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (appellant)
[A. te B. ] (betrokkene)
Datum uitspraak: 22 februari 2013
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Namens betrokkene heeft mr. N. Bevelander, advocaat, een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 januari 2013. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.F. Sturmans. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door mr. Bevelander.
OVERWEGINGEN
1.1. Betrokkene, geboren [geboortedatum], is op [huwelijksdatum] gehuwd met [M.] (echtgenote). In maart 2010 heeft betrokkene om toekenning van een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) gevraagd. Daarbij heeft zij aangegeven dat zij sinds 19 mei 2008 duurzaam gescheiden leeft.
1.2. Op verzoek van de Svb heeft betrokkene op 15 april 2010 het formulier Onderzoek duurzaam gescheiden leven ingevuld. Voorts heeft zij telefonisch inlichtingen verstrekt.
1.3. Bij besluit van 21 mei 2010 heeft de Svb aan appellante met ingang van augustus 2010 een ouderdomspensioen naar de norm van een gehuwde toegekend.
1.4. Bij besluit van 31 augustus 2010 (bestreden besluit) heeft de Svb zijn besluit van 21 mei 2010 na bezwaar gehandhaafd.
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, het besluit van 21 mei 2010 herroepen en bepaald dat aan betrokkene vanaf augustus 2010 een ouderdomspensioen wordt toegekend naar de norm van een ongehuwde. Voorts heeft de rechtbank een beslissing over vergoeding van proceskosten en griffierecht genomen.
3. Appellant heeft in hoger beroep gesteld dat geen sprake is van duurzaam gescheiden leven. Appellant heeft tevens een kopie van een overlijdensadvertentie van de vader van betrokkene overgelegd waarop betrokkene en haar echtgenote tezamen worden genoemd.
4.1 De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.2. Op grond van artikel 1, derde lid, aanhef en onder b, van de AOW wordt als ongehuwd mede aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij is gehuwd. Tussen partijen is in geschil of betrokkene als gehuwd dan wel als duurzaam gescheiden levend moet worden beschouwd.
4.3. Volgens vaste rechtspraak is van duurzaam gescheiden leven sprake indien ten aanzien van gehuwden de toestand is ontstaan dat, na de door beiden of één hunner gewilde verbreking van de echtelijke samenleving, ieder afzonderlijk zijn eigen leven leidt als ware hij niet met de ander gehuwd en deze toestand door hen beiden, althans door één van hen, als bestendig is bedoeld. Voorts is in de rechtspraak tot uitdrukking gebracht dat in het algemeen kan worden aangenomen dat na het sluiten van een huwelijk de betrokkenen de intentie hebben een echtelijke samenleving - al dan niet op termijn - aan te gaan maar dat het niet is uit te sluiten dat onder omstandigheden vanaf de huwelijksdatum van duurzaam gescheiden leven kan worden gesproken, mits dat ondubbelzinnig uit de feiten en omstandigheden blijkt.
4.4. Voor de beoordeling of in dit geval sprake is van een uitzonderingssituatie als onder 4.3 omschreven, is het volgende van belang. Betrokkene en haar echtgenote beschikken elk over een eigen woning. Zij zien elkaar gemiddeld een keer per week en bellen of mailen elkaar om de dag. Zij maken af en toe gezamenlijk uitstapjes en hebben de sleutel van elkaars woning. Voorts presenteerden zij zich in de in 3 genoemde overlijdensadvertentie als stel. Er kan niet worden gesteld dat uit deze feiten en omstandigheden ondubbelzinnig blijkt dat betrokkene en haar echtgenote ieder afzonderlijk hun eigen leven leiden als waren zij niet met de ander gehuwd. De overige omstandigheden zoals het ontbreken van een financiële verstrengeling, het ontbreken van gezamenlijke vakanties en het ontbreken van een testament kunnen daar niet aan afdoen. Hetzelfde geldt voor de door betrokkene uitgesproken intentie elkaar niet te zullen verzorgen bij mogelijke ziekte en niet te zullen gaan samenwonen.
4.5. Het onder 4.2 tot en met 4.4 overwogene leidt tot het oordeel dat betrokkene niet als duurzaam gescheiden levend kan worden aangemerkt. Hieruit volgt dat het bestreden besluit ten onrechte door de rechtbank is vernietigd, zodat de aangevallen uitspraak niet in stand kan blijven. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen zal de Raad het beroep ongegrond verklaren.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade als voorzitter en T.L. de Vries en E.E.V. Lenos als leden, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2013.
(getekend) M.M. van der Kade
(getekend) D.E.P.M. Bary
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH ’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen inzake het begrip duurzaam gescheiden leven.