ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2138
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van herzieningsverzoek in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2013 uitspraak gedaan over het verzet van verzoekster A. te B. tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 1 maart 2012. De Raad had eerder geoordeeld dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald, hetgeen leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het herzieningsverzoek. De verzoekster had het griffierecht niet binnen de gestelde termijn van vier weken na de aangetekende brief van 30 juli 2012 bijgeschreven op de rekening van de Raad of ter griffie gestort. Tijdens de zitting op 28 januari 2013 zijn partijen, waaronder de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), niet verschenen. De verzoekster heeft in haar verzetschrift geen verklaring gegeven voor het niet betalen van het griffierecht. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat verzoekster niet in verzuim is geweest. Daarom heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.