ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2138

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12-3545 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van herzieningsverzoek in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2013 uitspraak gedaan over het verzet van verzoekster A. te B. tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 1 maart 2012. De Raad had eerder geoordeeld dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald, hetgeen leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het herzieningsverzoek. De verzoekster had het griffierecht niet binnen de gestelde termijn van vier weken na de aangetekende brief van 30 juli 2012 bijgeschreven op de rekening van de Raad of ter griffie gestort. Tijdens de zitting op 28 januari 2013 zijn partijen, waaronder de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), niet verschenen. De verzoekster heeft in haar verzetschrift geen verklaring gegeven voor het niet betalen van het griffierecht. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat verzoekster niet in verzuim is geweest. Daarom heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

12/3545 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, in verbinding met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 1 maart 2012, 11/3129
Partijen:
[A. te B. ] (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 22 februari 2013
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 in verbinding met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 5 oktober 2012 heeft de Raad het door verzoekster gedane verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 1 maart 2012, 11/3129, niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 5 oktober 2012 heeft verzoekster verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 28 januari 2013, waar partijen - de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 5 oktober 2012 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 30 juli 2012 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat verzoekster niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het griffierecht niet is betaald.
In het verzetschrift heeft verzoekster geen verklaring gegeven voor het feit dat zij het griffierecht niet heeft betaald.
Nu ook overigens niet is gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat verzoekster niet in verzuim is geweest, moet het verzet ongegrond worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2013.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) déclare le recours non fondé.
Par conséquent, décidée par T.G.M. Simons en présence de D.W.M. Kaldenhoven en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 22 février 2013.