ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2130
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ingangsdatum van de uitkering ingevolge de Ziektewet na ziekmelding tijdens werkloosheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P.M.J. Graus, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de ingangsdatum van zijn uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW). De appellant had zich op 27 oktober 2009 ziekgemeld terwijl hij een werkloosheidsuitkering ontving. Het Uwv had hem meegedeeld dat zijn uitkering bij ziekte dertien weken zou worden doorbetaald en dat hij recht had op een ZW-uitkering vanaf 26 januari 2010.
De rechtbank had in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat de datum van ziekmelding niet betwist was en dat de eerder door het Uwv genomen besluiten in rechte onaantastbaar waren. De appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat hij vanaf oktober 2005 onafgebroken arbeidsongeschikt was, maar kon dit niet onderbouwen met nieuwe medische stukken. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de argumenten van de appellant niet voldoende waren om van het eerdere oordeel af te wijken.
De Raad concludeerde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door J.J.T. van den Corput, in tegenwoordigheid van griffier D. Heeremans, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.