ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2103
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkheid wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2013 uitspraak gedaan over een verzet tegen de niet-ontvankelijkheid van een verzoeker wegens het niet betalen van griffierecht. De verzoeker, vertegenwoordigd door [J.], had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 18 oktober 2012, waarin het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad had in die uitspraak vastgesteld dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn van vier weken was bijgeschreven op de rekening van de Raad of ter griffie was gestort. De gemachtigde van de verzoeker voerde aan dat hij het griffierecht niet had betaald omdat verzoeker in het buitenland verbleef en hij daardoor niet in contact kon komen met verzoeker.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het de verantwoordelijkheid van de gemachtigde was om de Raad tijdig te informeren over de situatie van verzoeker. Aangezien de gemachtigde dit had nagelaten, kon niet worden geoordeeld dat verzoeker niet in verzuim was. De Raad verklaarde het verzet ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is ondertekend door T.G.M. Simons, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier.