ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1787
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aanvang fictieve opzegtermijn en de bepalende datum van beëindiging arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. F.Y. Gans, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht. De zaak betreft de aanvang van de fictieve opzegtermijn in het kader van een beëindigingsovereenkomst tussen appellant en zijn werkgever. Appellant was sinds 20 april 1998 in dienst bij de werkgever en er was een beëindigingsovereenkomst gesloten op 29 december 2010, waarin was afgesproken dat de arbeidsovereenkomst eindigde op 31 januari 2011. De opzegtermijn was vastgesteld van 1 november 2010 tot 1 februari 2011. Appellant heeft op 1 februari 2011 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) aangevraagd, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze aanvraag afgewezen tot en met 31 maart 2011, met toepassing van artikel 16, derde lid, van de WW in verbinding met artikel 7:672 van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de datum van de vaststellingsovereenkomst bepalend is voor de aanvang van de fictieve opzegtermijn. De rechtbank concludeerde dat de opzegtermijn begon te lopen op 29 december 2010 en dat de beëindigingsvergoeding gelijkgesteld kon worden aan de inkomsten die appellant zou hebben genoten bij inachtneming van de juiste opzegtermijn van drie maanden. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat de opzegtermijn al op 1 november 2010 was begonnen, omdat er al mondelinge overeenstemming was bereikt met de werkgever.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de datum waarop de beëindiging schriftelijk was overeengekomen, 29 december 2010, bepalend was voor de aanvang van de fictieve opzegtermijn. Appellant heeft niet aangetoond dat er eerder schriftelijke overeenstemming was bereikt. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de aangevallen uitspraak.