ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1779
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een ZW-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank 's-Gravenhage. Appellante, die een uitkering ontving op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), had haar uitkering ingetrokken gekregen omdat het Uwv oordeelde dat zij met de voorgehouden functies een inkomen kon verdienen dat leidde tot een verlies aan verdiencapaciteit van minder dan 15%. Appellante stelde dat het Uwv haar rug- en schouderbeperkingen en psychische klachten onvoldoende had meegewogen in hun beoordeling.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts van het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad concludeerde dat appellante, met inachtneming van haar medische beperkingen, in staat was om haar arbeid te verrichten, met name de functie van stikster. De Raad wees erop dat de functie van stikster geen werkzaamheden boven schouderhoogte vereiste en dat het tillen en dragen beperkt bleef tot lichte lasten. De Raad vond geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de beoordeling door de verzekeringsartsen, vooral omdat appellante geen nieuwe medische informatie had ingebracht die de eerdere beoordeling zou kunnen ondermijnen.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het verzoek van appellante om schadevergoeding af. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten of schadevergoeding, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met B.M. van Dun als rechter en H.J. Dekker als griffier.