ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1777
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering en medische beoordeling door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellante, die zich op 3 januari 2011 ziek had gemeld wegens overspannenheid. Appellante, die tot 18 mei 2009 als HRM-adviseur werkte, ontving aanvankelijk een uitkering op grond van de Werkloosheidswet, maar kreeg later een Ziektewet-uitkering toegekend. Het Uwv beëindigde deze uitkering per 21 maart 2011, na een onderzoek door een verzekeringsarts. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar psychische klachten en fibromyalgie haar ongeschikt maakten voor haar werk.
De rechtbank ’s-Gravenhage verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd. Appellante voerde in hoger beroep aan dat de rechtbank de informatie van haar sociaal psychiatrisch verpleegkundige niet voldoende had meegewogen en dat er nader onderzoek naar haar psychische gesteldheid had moeten plaatsvinden. De Centrale Raad van Beroep heeft echter de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat de rapportages van de verzekeringsartsen een voldoende medische basis vormden voor de conclusie dat appellante geschikt was voor haar eigen arbeid.
De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om het oordeel van de rechtbank te wijzigen en bevestigde de aangevallen uitspraak. Tevens werd het verzoek van appellante om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling door het Uwv en de rol van de rechtbank in het toetsen van deze beoordelingen.