ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1770
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na medisch onderzoek door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellante, die als tandartsassistente werkzaam was. Appellante was op 22 april 2009 uitgevallen en kreeg vanaf 14 augustus 2009 een ZW-uitkering. Het Uwv beëindigde deze uitkering per 23 juni 2010 na een medisch onderzoek door een verzekeringsarts. Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Maastricht verklaarde het beroep ongegrond.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het Uwv op inzichtelijke wijze had onderbouwd dat appellante in staat was haar eigen arbeid te verrichten. Appellante had niet met medische stukken kunnen aantonen dat zij op de datum in geding, 23 juni 2010, zodanige beperkingen had dat zij niet in staat was om te werken. De Raad wees erop dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende overtuigend had aangegeven waarom de door appellante ingebrachte medische informatie niet leidde tot een ander standpunt.
Appellante voerde aan dat haar klachten niet serieus waren genomen en dat er geen individuele beoordeling had plaatsgevonden. De Raad oordeelde echter dat het Uwv de klachten van appellante serieus had genomen en dat er geen aanwijzingen waren voor een onzorgvuldig onderzoek. De in hoger beroep ingebrachte gegevens gaven geen duidelijkheid over de datum 23 juni 2010, en de Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om een onafhankelijk deskundige te benoemen.
De uitspraak bevestigde dat het Uwv op goede gronden het recht op ziekengeld van appellante had beëindigd en dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door B.M. van Dun, met H.J. Dekker als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 20 februari 2013.