ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1759
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen
In deze zaak heeft appellant, voorheen werkzaam als onderhoudsmonteur computers, zich ziekgemeld in verband met psychische klachten terwijl hij een werkloosheidsuitkering ontving. Op 7 februari 2010 heeft hij een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft zijn aanvraag op 13 april 2010 afgewezen, omdat appellant op dat moment minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd in bezwaar gehandhaafd, waarna appellant in beroep ging bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat het onderzoek door de (bezwaar)verzekeringarts voldoende zorgvuldig was geweest.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad overwoog dat de toelating tot de doelgroep van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) geen directe betekenis heeft voor de beoordeling van de WIA-uitkering. De Raad benadrukte dat de medische beperkingen van appellant, zoals vastgesteld door de bezwaarverzekeringsarts, niet onderschat zijn en dat de rapporten van de arts en psycholoog niet leiden tot de conclusie dat het Uwv de medische situatie van appellant verkeerd heeft ingeschat. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door J.J.T. van den Corput, met D. Heeremans als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 20 februari 2013.