ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1314

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-6606 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de uitkering op grond van de Ziektewet en de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van de appellant

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank ’s-Hertogenbosch. De appellant, die werkzaam was als medewerker accounting bij Delta Lloyd Services B.V., had zich op 28 september 2010 ziek gemeld vanwege psychische klachten. Zijn arbeidsovereenkomst werd beëindigd per 1 oktober 2010. Na een bezoek aan een verzekeringsarts op 2 februari 2011, werd geconcludeerd dat de appellant vanaf 3 februari 2011 weer geschikt was voor zijn arbeid. De uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) werd per die datum beëindigd. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard door het Uwv op 18 maart 2011.

In hoger beroep betwistte de appellant de uitspraak van de rechtbank, waarin werd geoordeeld dat er geen aanknopingspunten waren om te twijfelen aan de conclusie van het Uwv. De rechtbank had vastgesteld dat de (bezwaar)verzekeringsartsen een zorgvuldig onderzoek hadden uitgevoerd naar de gezondheidstoestand van de appellant en dat er geen beperkingen waren aangenomen. De appellant voerde aan dat hij niet in staat was om zijn arbeid te verrichten en dat het Uwv onvoldoende aandacht had besteed aan zijn klachten, waarbij hij verwees naar symptomen van het syndroom van Asperger.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de verzekeringsartsen zorgvuldig te werk waren gegaan en dat de appellant geen nieuwe medische gegevens had overgelegd die zijn standpunt konden onderbouwen. De door de appellant ingebrachte informatie over het syndroom van Asperger was te algemeen en niet specifiek genoeg om zijn situatie te onderbouwen. De Raad concludeerde dat er geen reden was om een onafhankelijk deskundige in te schakelen, zoals door de appellant was verzocht. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

11/6606 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 28 september 2011, 11/1241 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 13 februari 2013
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 2 januari 2013. Appellant is in persoon verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door V.A.R. Kali.
OVERWEGINGEN
1. Appellant was werkzaam als medewerker accounting bij Delta Lloyd Services B.V.
Op 28 september 2010 heeft hij zich vanwege psychische klachten ziek gemeld. De arbeidsovereenkomst van appellant is met ingang van 1 oktober 2010 beëindigd. Appellant heeft op 2 februari 2011 het spreekuur van een verzekeringsarts bezocht. Na onderzoek is deze arts tot de conclusie gekomen dat appellant met ingang van 3 februari 2011 geschikt is te achten voor zijn arbeid. Bij besluit van 2 februari 2011 is appellants uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) beëindigd met ingang van 3 februari 2011. Appellant heeft daartegen bezwaar gemaakt. Bij besluit van 18 maart 2011 (bestreden besluit) is het bezwaar ongegrond verklaard. Daaraan is een rapport van een bezwaarverzekeringsarts van 11 maart 2011 ten grondslag gelegd.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Daartoe is overwogen dat geen aanknopingspunten zijn gevonden om te oordelen dat de conclusie van het Uwv gebaseerd is op een onjuist, onvolledig of onzorgvuldig onderzoek. Volgens de rechtbank was het Uwv voldoende op de hoogte van de klachten van appellant en zijn er voor appellant in het geheel geen beperkingen aangenomen. Op grond van dat laatste was de rechtbank van oordeel dat appellant in staat geacht moet worden om niet alleen zijn eigen arbeid te verrichten, maar tevens ieder andere functie.
3. In hoger beroep heeft appellant de juistheid van die uitspraak betwist. Hij blijft erbij dat hij niet in staat is om zijn arbeid te verrichten en dat het Uwv onvoldoende aandacht aan zijn klachten heeft besteed. Appellant heeft er daarbij op gewezen dat hij volgens zijn behandelend sociaal psychiatrisch verpleegkundige duidelijke symptomen van het syndroom van Asperger vertoonde.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De rechtbank heeft met juistheid geoordeeld dat de (bezwaar)verzekeringsartsen een zorgvuldig onderzoek hebben ingesteld naar de gezondheidstoestand van appellant ten tijde in geding en zij op verantwoorde wijze hebben geconcludeerd dat appellant op die datum niet buiten staat was om zijn arbeid te verrichten.
4.2. De in hoger beroep herhaalde gronden kunnen geen ander licht op de zaak werpen, aangezien appellant geen (nieuwe) medische gegevens heeft overgelegd. De door hem in hoger beroep ingebrachte en in algemene bewoordingen gestelde informatie van het internet inzake personen met het syndroom van Asperger in relatie tot hun werksituatie kan daarvoor niet in de plaats worden gesteld. Bovendien heeft appellant naar eigen zeggen gedurende 41 jaar naar volle tevredenheid en zonder problemen bij dezelfde werkgever gewerkt. Hierdoor moet het onwaarschijnlijk worden geacht dat de door appellant ingebrachte informatie op hem van toepassing is. Er is derhalve onvoldoende reden om een onafhankelijk deskundige in te schakelen, zoals door appellant ter zitting is verzocht.
5. Uit hetgeen onder 4.1 en 4.2 is overwogen volgt dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.J.T. van den Corput, in tegenwoordigheid van Z. Karekezi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 februari 2013.
(getekend) J.J.T. van den Corput
(getekend) Z. Karekezi