ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1183
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Ziektewet-uitkering op basis van niet-zwangerschapsgerelateerde arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de weigering van een Ziektewet-uitkering aan appellante, die als schoenenverkoopster werkzaam was. Appellante ontving tot 1 mei 2009 een uitkering op basis van de Wet Arbeid en Zorg (WAZO) in verband met haar zwangerschap en bevalling. Na deze periode ontving zij een uitkering op grond van artikel 29a, vierde lid, van de Ziektewet (ZW) vanwege zwangerschapsgerelateerde klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft echter vastgesteld dat de oorzaak van haar arbeidsongeschiktheid niet gerelateerd is aan zwangerschap of bevalling. Dit besluit is genomen na een rapportage van bezwaarverzekeringsarts R.A. Hollander, die concludeerde dat de IgA-nefropathie van appellante niet het gevolg was van haar zwangerschap.
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van het standpunt van de bezwaarverzekeringsarts. Appellante heeft in hoger beroep het standpunt van het Uwv bestreden, waarbij zij aanvoerde dat de IgA-nefropathie zich voor het eerst tijdens haar zwangerschap had geopenbaard. Het Uwv heeft hierop gereageerd met aanvullende rapportages van de bezwaarverzekeringsarts.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak bevestigd dat er geen medische gegevens zijn overgelegd die aantonen dat de IgA-nefropathie het gevolg is van de zwangerschap. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat de arbeidsongeschiktheid van appellante niet gerelateerd is aan zwangerschap. De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.