ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1180
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek zonder nieuwe medische informatie
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die tot 1 oktober 2009 als kraanmachinist werkte. Appellant meldde zich op 6 april 2011 ziek vanwege anale klachten en ontving een ZW-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde de uitkering per 28 juni 2011, omdat appellant weer geschikt werd geacht voor zijn werk, gebaseerd op een rapport van verzekeringsarts J.V.M. Pluymaekers. Appellant ging in bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond op 6 september 2011, met rapportages van bezwaarverzekeringsarts C.G. van der Kooij en bezwaararbeidsdeskundige C.P.M. Harren als onderbouwing.
De rechtbank Maastricht verklaarde het beroep van appellant tegen het Uwv-besluit ongegrond. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om de hersteldverklaring van appellant in twijfel te trekken. Appellant had geen nieuwe medische informatie overgelegd die zijn belastbaarheid op de datum in geding zou onderbouwen. In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere argumenten en stelde dat zijn medische situatie na 28 juni 2011 anders was dan het Uwv had ingeschat.
De Centrale Raad van Beroep onderschreef het oordeel van de rechtbank. Er was geen nieuwe medische informatie die de eerdere beoordeling van de belastbaarheid van appellant op 28 juni 2011 zou kunnen weerleggen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen aanleiding was voor toepassing van de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht.