ECLI:NL:CRVB:2013:BY9280
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening en heroverweging WAO-uitkering
In deze zaak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarin zijn verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. Verzoeker had eerder een verzoek ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van het besluit van 26 juli 2010, waarbij zijn WAO-uitkering was ingetrokken. Dit verzoek werd door het Uwv afgewezen, waarna verzoeker een bezwaarschrift indiende tegen deze afwijzing. De rechtbank heeft deze brief echter als een bezwaarschrift tegen het besluit van 10 april 2012 aangemerkt, wat leidde tot de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar door het Uwv.
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat verzoeker de juiste procedure had moeten volgen om het Uwv te verzoeken het eerdere besluit te heroverwegen. De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding en het verzoek om voorlopige voorziening af. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen gronden waren voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien het hoger beroep niet slaagde en de eerdere uitspraak terecht was gedaan. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 januari 2013, waarbij de proceskosten niet voor vergoeding in aanmerking kwamen.