Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 30 september 2011 ongegrond;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 115,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van de WW-uitkering van appellant, A. te B. De Raad oordeelde dat de eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht niet op de juiste wijze tot stand was gekomen. De rechtbank had in haar uitspraak van 4 augustus 2011 het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, maar de Raad stelde vast dat de rechtbank niet alle beroepsgronden van appellant had beoordeeld. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat het Uwv hem niet had voorzien van een correcte jaaropgave, wat zijn recht op een toevoeging voor juridische bijstand had gefrustreerd. De Raad concludeerde dat de rechtbank in strijd had gehandeld met de Algemene wet bestuursrecht door het onderzoek ter zitting niet te heropenen en geen nadere zitting te houden. Hierdoor was de aangevallen uitspraak niet rechtsgeldig. De Raad heeft de zaak zonder terugverwijzing afgedaan en het bestreden besluit van het Uwv in stand gelaten, waarbij het Uwv werd verplicht om het griffierecht aan appellant te vergoeden. De Raad benadrukte dat de omstandigheid dat de rechtbank appellant niet in zijn betoog had gevolgd, niet betekende dat de beroepsgronden niet afdoende waren besproken. De uitspraak van de Raad bevestigt de noodzaak voor een zorgvuldige behandeling van beroepsgronden in bestuursrechtelijke procedures.