ECLI:NL:CRVB:2013:880
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- E.J. Govaers
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Weigering van een IVA-uitkering op basis van niet-duurzame arbeidsongeschiktheid en de rol van medische beoordelingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, A. te B., had bezwaar gemaakt tegen de weigering van een IVA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling van de bezwaarverzekeringsarts, die had geconcludeerd dat verbetering van de belastbaarheid van appellante mogelijk was door gewichtsreductie. Appellante, die lijdt aan verschillende medische aandoeningen, waaronder artrose en hypertensie, stelde dat haar situatie niet verbeterde en dat zij niet in staat was om af te vallen, ondanks haar inspanningen en bezoeken aan diëtisten.
De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende onderbouwing had gegeven voor zijn inschatting dat de functionele mogelijkheden van appellante konden verbeteren. De Raad oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij haar beweegpatroon niet kon veranderen en dat zij het voorgestelde behandeltraject nog niet had gevolgd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv appellante terecht had ingeschat voor een WGA-uitkering in plaats van een IVA-uitkering. De uitspraak benadrukt het belang van medische beoordelingen en de noodzaak voor appellanten om adequate behandelingen te volgen om in aanmerking te komen voor een IVA-uitkering.