ECLI:NL:CRVB:2013:840
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- J.J.A. Kooijman
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de terugvordering van loonkostensubsidie door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht
In deze zaak gaat het om de terugvordering van loonkostensubsidie door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht aan de stichting [naam Stichting]. De stichting ontving subsidies voor werknemers met een vangnetbaan, maar heeft in de periode van 15 december 2009 tot en met 31 december 2009 niet voldaan aan de subsidievoorwaarden, omdat er geen activiteiten zijn verricht die gericht waren op de re-integratie van deze werknemers. Het college heeft de subsidie daarom terecht beperkt tot de periode tot 15 december 2009.
De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van de curator van de stichting tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht. De rechtbank had het beroep van de stichting gegrond verklaard, maar de Raad oordeelt dat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand had moeten laten. De Raad stelt vast dat de stichting in de relevante periode geen activiteiten heeft georganiseerd die voldoen aan de subsidievoorwaarden, zoals het ondersteunen van werknemers bij het ontwikkelen van arbeidsvaardigheden.
De Raad overweegt dat de argumenten van de appellant, waaronder de stelling dat er wel degelijk werkzaamheden zijn verricht door werknemers in de periode van opzegging, niet voldoende zijn onderbouwd. De Raad concludeert dat het college terecht heeft gehandeld door de subsidie te verlagen en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, waarbij de Raad benadrukt dat de stichting niet aan de voorwaarden heeft voldaan en dat de terugvordering van de subsidie gerechtvaardigd is.