ECLI:NL:CRVB:2013:839
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- J.J.A. Kooijman
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor noodzakelijke kosten van het bestaan
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, een alleenstaande ouder, had bij het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een verzoek ingediend voor bijzondere bijstand ter hoogte van € 1.000,-- voor de aanschaf van een televisie, een koelkast, een wasmachine en gordijnen. Het college heeft dit verzoek afgewezen, met als argument dat de kosten voor woninginrichting weliswaar als noodzakelijke kosten van levensonderhoud worden beschouwd, maar niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden zoals vereist door de Wet werk en bijstand (WWB). De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij voor de gevraagde kosten geen lening zou kunnen verkrijgen, bijvoorbeeld bij de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam (GKA). De Raad oordeelt dat de moeilijke financiële situatie van appellante, voortkomend uit haar woonsituatie bij haar ouders, niet als een bijzondere omstandigheid kan worden aangemerkt die rechtvaardigt dat bijzondere bijstand wordt verleend. De Raad benadrukt dat kosten voor woninginrichting in beginsel uit het inkomen moeten worden bestreden, hetzij door middel van reservering, hetzij door middel van gespreide betaling.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellante afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 3 juli 2013.