ECLI:NL:CRVB:2013:812
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Vergoeding proceskosten in hoger beroep na intrekking van het beroep
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. P.H. Burger, hoger beroep ingesteld tegen uitspraken van de rechtbank Utrecht. De rechtbank had op 15 juli 2010 in twee zaken (09/2116 en 09/2117) uitspraak gedaan. Tijdens de procedure heeft het Uwv, vertegenwoordigd door A.A.M. Schalkwijk, verweerschriften ingediend. Op 25 april 2012 vond het onderzoek ter zitting plaats, waarbij appellante en haar advocaat aanwezig waren. Na heropening van het onderzoek heeft een psychiater op verzoek van de Raad een deskundigenrapport uitgebracht op 7 januari 2013. Het Uwv heeft op 14 maart 2013 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Appellante heeft op 24 april 2013 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 3 juli 2013 geoordeeld dat, nu het Uwv volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante, de proceskosten vergoed dienen te worden. De Raad heeft vastgesteld dat de gemaakte kosten voor rechtsbijstand in beroep en hoger beroep samen € 1.888,-- bedragen. Daarnaast zijn ook de kosten van een rapport van Westerweel Intermediair en Blanken Medisch Adviseurs voor vergoeding in aanmerking gekomen. De totale kosten die het Uwv aan appellante moet vergoeden, zijn vastgesteld op € 2.841,14.
De uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, met K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 3 juli 2013. De Raad heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht en de Beroepswet in zijn overwegingen betrokken, waarbij het verzoek om proceskostenvergoeding is toegewezen op basis van de geldende regelgeving.