Uitspraak
OVERWEGINGEN
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
a. vanaf de eerste dag van de periode waarop het verzuim betrekking heeft, of;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de opschorting van bijstand aan appellant, die sinds 8 oktober 2008 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De opschorting vond plaats na een administratief onderzoek door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, waaruit bleek dat appellant in de periode van 1 augustus 2010 tot en met 31 augustus 2010 en van 7 oktober 2010 tot en met 22 mei 2011 had gewerkt, maar deze werkzaamheden niet had gemeld. Het college had appellant verzocht om loonspecificaties, maar na het niet tijdig aanleveren van de gevraagde informatie, werd zijn recht op bijstand opgeschort per 2 september 2011.
De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van het college gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Appellant stelde in hoger beroep dat het college hem niet voldoende gelegenheid had gegeven om ontbrekende gegevens aan te leveren en dat de opschorting onterecht was. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college terecht had gehandeld, omdat appellant niet had voldaan aan de informatieverplichtingen. De Raad concludeerde dat de opschorting van de bijstand rechtmatig was en dat appellant geen recht had op vergoeding van de kosten die hij in verband met de behandeling van het bezwaar had gemaakt.
De uitspraak bevestigt dat het college bevoegd was om de bijstand op te schorten en dat er geen onrechtmatig besluit was genomen in de zin van artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellant geen aanspraak kon maken op vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, omdat het college op juiste gronden had gehandeld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.