ECLI:NL:CRVB:2013:733

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 juni 2013
Publicatiedatum
27 juni 2013
Zaaknummer
10-2044 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van hoger beroep en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft appellante, A. te B., hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De Centrale Raad van Beroep heeft op 26 juni 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep, dat volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 3 maart 2010. De zaak betreft de intrekking van het hoger beroep door appellante, nadat het CIZ op 25 februari 2013 een herziene beslissing op bezwaar had afgegeven, waarmee volledig aan het bezwaar van appellante was tegemoetgekomen.

Appellante heeft op 7 maart 2013 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding van het CIZ. De Raad heeft vastgesteld dat het CIZ geen verweerschrift heeft ingediend en dat het onderzoek ter zitting achterwege is gebleven met toestemming van partijen. De Raad heeft vervolgens overwogen dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen.

De Raad heeft geoordeeld dat het CIZ in de kosten van appellante moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 11,40, dat betrekking heeft op reiskosten voor het bijwonen van de zitting bij de rechtbank. Echter, de Raad heeft ook overwogen dat de door B.G. Kedde, de coach van appellante, verleende ondersteuning niet kan worden aangemerkt als beroepsmatige rechtsbijstand. Daarom biedt het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) geen grondslag voor vergoeding van kosten die zijn gemaakt voor niet beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De Raad heeft appellante geadviseerd om voor vergoeding van het griffierecht zich rechtstreeks tot het CIZ te wenden.

De uitspraak is gedaan door J. Brand, met A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 juni 2013.

Uitspraak

10/2044 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank
Zwolle-Lelystad van 3 maart 2010, 09/1449 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellante)
Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft B.G. Kedde hoger beroep ingesteld.
Het CIZ heeft op 25 februari 2013 een herziene beslissing op bezwaar afgegeven.
Bij brief van 7 maart 2013 heeft appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het CIZ te veroordelen in de proceskosten.
Het CIZ heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat appellante het hoger beroep heeft ingetrokken omdat met de herziene beslissing op bezwaar van 25 februari 2013 volledig aan het bezwaar van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om het CIZ te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), begroot op € 11,40 voor de reiskosten die appellante heeft gemaakt voor het bijwonen van de zitting bij de rechtbank.
Ten aanzien van het verzoek om vergoeding van de proceskosten als gevolg van de inschakeling van Kedde overweegt de Raad als volgt. In bezwaar, beroep en hoger beroep
is niet door een derde beroepsmatig rechtsbijstand verleend. De door Kedde verrichte handelingen kunnen niet als zodanig worden aangemerkt. Kedde is werkzaam als coach en individuele begeleider en verleent niet beroepsmatig rechtsbijstand.
Het Bpb biedt niet de mogelijkheid kosten te vergoeden gemaakt voor niet beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Voor een veroordeling van het CIZ in de reiskosten van Kedde, biedt het Bpb evenmin grondslag.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het CIZ wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het CIZ in de kosten van appellante tot een bedrag van € 11,40.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van
A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
26 juni 2013.
(getekend) J. Brand
(getekend) A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen
GdJ