ECLI:NL:CRVB:2013:733
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van hoger beroep en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft appellante, A. te B., hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De Centrale Raad van Beroep heeft op 26 juni 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep, dat volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 3 maart 2010. De zaak betreft de intrekking van het hoger beroep door appellante, nadat het CIZ op 25 februari 2013 een herziene beslissing op bezwaar had afgegeven, waarmee volledig aan het bezwaar van appellante was tegemoetgekomen.
Appellante heeft op 7 maart 2013 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding van het CIZ. De Raad heeft vastgesteld dat het CIZ geen verweerschrift heeft ingediend en dat het onderzoek ter zitting achterwege is gebleven met toestemming van partijen. De Raad heeft vervolgens overwogen dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen.
De Raad heeft geoordeeld dat het CIZ in de kosten van appellante moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 11,40, dat betrekking heeft op reiskosten voor het bijwonen van de zitting bij de rechtbank. Echter, de Raad heeft ook overwogen dat de door B.G. Kedde, de coach van appellante, verleende ondersteuning niet kan worden aangemerkt als beroepsmatige rechtsbijstand. Daarom biedt het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) geen grondslag voor vergoeding van kosten die zijn gemaakt voor niet beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De Raad heeft appellante geadviseerd om voor vergoeding van het griffierecht zich rechtstreeks tot het CIZ te wenden.
De uitspraak is gedaan door J. Brand, met A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 juni 2013.