ECLI:NL:CRVB:2013:725
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.M. Dezfouli, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 juni 2011. De Centrale Raad van Beroep heeft op 29 januari 2013 een tussenuitspraak gedaan waarin het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam is opgedragen om binnen zes weken het gebrek in het besluit van 18 januari 2011 te herstellen. Op 14 februari 2013 heeft het college een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Appellant heeft op 26 maart 2013 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten in verband met de behandeling van het bezwaar, beroep en hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat het college niet heeft betwist dat aan appellant is tegemoetgekomen, ondanks dat het nieuwe besluit niet volledig aan de bezwaren van appellant voldeed. De Raad heeft vervolgens de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep heeft gemaakt, beoordeeld. De proceskosten zijn begroot op € 944,-- voor zowel het beroep als het hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.888,--. Voor vergoeding van de in bezwaar gemaakte kosten is geen grond, omdat niet is gebleken dat appellant tijdig een verzoek heeft gedaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft het college veroordeeld in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.888,--. Deze uitspraak is gedaan door J.J.A. Kooijman, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier, en is openbaar uitgesproken op 25 juni 2013.