ECLI:NL:CRVB:2013:724
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- M. Hillen
- A.M. Overbeeke
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor lactosebeperkt dieet
In deze zaak heeft appellante, A. te B., op 29 september 2010 bijzondere bijstand aangevraagd ingevolge de Wet werk en bijstand voor de (meer)kosten van een lactosebeperkt dieet voor haarzelf en haar drie kinderen. De aanvraag werd afgewezen door het Drechtstedenbestuur, omdat de GGD-arts concludeerde dat er wel een medische noodzaak was voor het dieet, maar dat er geen meerkosten aan verbonden waren. Het bestuur volgde dit advies en verklaarde het bezwaar van appellante ongegrond.
De rechtbank Dordrecht verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond. Appellante ging in hoger beroep en voerde aan dat de GGD-arts's advies niet klopte. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren om het advies van de GGD-arts in twijfel te trekken. De Raad bevestigde dat het dieet voor appellante en haar kinderen medisch noodzakelijk was, maar dat dit niet leidde tot extra kosten.
De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het bestuur het advies van de GGD-arts mocht volgen. De argumenten van appellante in hoger beroep, waaronder een schrijven van een diëtist, werden niet overtuigend geacht. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van meerkosten en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met R.H.M. Roelofs als voorzitter en M. Hillen en A.M. Overbeeke als leden. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 25 juni 2013.