ECLI:NL:CRVB:2013:583
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- T.L. de Vries
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen studiefinanciering op basis van de 3-uit-6-regel en dienstbetrekking tot de Staat der Nederlanden
In deze zaak heeft appellant, een student, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvragen voor studiefinanciering door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De afwijzing was gebaseerd op de 3-uit-6-regel, die vereist dat een student in de zes jaren voorafgaand aan de aanvraag ten minste drie jaren in Nederland heeft gewoond. De Minister stelde dat appellant niet voldeed aan deze voorwaarde, omdat zijn vader niet in dienst was van de Nederlandse overheid en appellant zelf niet voldoende tijd in Nederland had doorgebracht.
De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraken van de rechtbanken bevestigd, waarin de beroepen van appellant ongegrond waren verklaard. De Raad oordeelde dat de Minister de afwijzing van de aanvragen terecht had gehandhaafd, omdat appellant niet aan de voorwaarden voldeed. De Raad heeft ook overwogen dat de woonplaatsfictie, die van toepassing is op personen die in dienst zijn van de Staat der Nederlanden, niet op appellant van toepassing was, aangezien zijn vader sinds 2004 niet meer in dienst was van de Staat.
Appellant voerde aan dat hij recht had op studiefinanciering op basis van de woonplaatsfictie en dat de 3-uit-6-regel in strijd was met Europees recht. De Raad oordeelde echter dat de 3-uit-6-regel niet in strijd was met het Europese recht, omdat appellant niet kon worden gelijkgesteld aan migrerende werknemers die onder de bescherming van de Europese regelgeving vallen. De Raad concludeerde dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor studiefinanciering en dat de hoger beroepen niet slagen.