ECLI:NL:CRVB:2013:2978
Centrale Raad van Beroep
Afwijzing aanvraag verhuiskostenvergoeding wegens gebrek aan medische noodzaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die lijdt aan een verkorting van zijn linkerbeen en een depressieve stoornis, had een aanvraag ingediend voor een verhuiskostenvergoeding. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had deze aanvraag afgewezen, met de motivatie dat de verhuizing niet medisch noodzakelijk was. De Raad heeft vastgesteld dat de noodzaak om te verhuizen voortkomt uit de gezinsgrootte en niet uit de medische beperkingen van de appellant. De rechtbank had eerder de afwijzing van het college bevestigd, en de Raad onderschrijft deze overwegingen. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van het college aangegeven dat de eerdere afwijzingsgrond, dat het algemeen gebruikelijk is om te verhuizen in de situatie van de appellant, niet meer wordt gehanteerd. De Raad heeft de argumenten van de appellant in hoger beroep beoordeeld, maar concludeert dat deze niet nieuw zijn en dat de eerdere adviezen van CIZ en De MO-Zaak voldoende zijn om de afwijzing te onderbouwen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de aanvraag voor de verhuiskostenvergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.