ECLI:NL:CRVB:2013:2869
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na hersteldmelding door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellante. Appellante, die sinds 1990 werkzaam was in een winkel, meldde zich op 21 juni 2010 ziek met psychische klachten. Na een periode van ziekte ontving zij een Ziektewet-uitkering. Het Uwv verklaarde haar op 2 november 2011 hersteld, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering. Appellante ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond.
In hoger beroep herhaalde appellante haar gronden, waarbij zij stelde dat haar fysieke en psychische klachten, lage intelligentie en slechte kennis van de Nederlandse taal haar ongeschikt maakten voor haar werk als kassamedewerkster. De Raad oordeelde dat de beoordeling van het Uwv voldoende zorgvuldig was en op een medische grondslag berustte. Appellante had geen medische onderbouwing voor haar beperkingen overlegd. De Raad benadrukte dat de diagnose ongedifferentieerde somatoforme stoornis op zich niet leidt tot arbeidsongeschiktheid.
De Raad concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de geschiktheid van appellante voor haar werk per 2 november 2011. De informatie van haar revalidatiearts en radiologen bood onvoldoende basis voor het aannemen van arbeidsongeschiktheid. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van griffier H.J. Dekker.