ECLI:NL:CRVB:2013:2868
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering en geschiktheid voor arbeid als servicemonteur
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. Appellant, die als servicemonteur werkte, had een Ziektewet-uitkering ontvangen na uitval door klachten na een aanrijding. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde de uitkering per 24 oktober 2011, wat door appellant werd bestreden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, en appellant ging in hoger beroep.
Appellant voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het onderzoek van het Uwv zorgvuldig was. Hij stelde dat de bezwaarverzekeringsarts de informatie van zijn psycholoog verkeerd had geïnterpreteerd en zijn depressieve klachten had onderschat. Ook meende hij dat de bezwaarverzekeringsarts ten onrechte had geconcludeerd dat er geen relevante lichamelijke klachten waren. Appellant overhandigde medische informatie ter ondersteuning van zijn standpunt, maar de Raad oordeelde dat deze informatie niet relevant was voor de datum in geding.
De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat de verzekeringsartsen een juist beeld hadden van de aard en zwaarte van het werk van appellant. De rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen vormden een voldoende medische basis voor de conclusie dat appellant per 24 oktober 2011 geschikt was voor zijn werk. De Raad oordeelde dat er geen reden was om aan de conclusie van de bezwaarverzekeringsarts te twijfelen en dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.