ECLI:NL:CRVB:2013:2789

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 december 2013
Publicatiedatum
10 december 2013
Zaaknummer
11-4469 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om restitutie van ingehouden premies voor ziektekostenverzekering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), verzocht om restitutie van een deel van de ingehouden premies voor zijn ziektekostenverzekering over de periode van april 2009 tot en met december 2009. De appellant stelde dat hij ten onrechte een AV-Plusverzekering had ontvangen, terwijl hij slechts een AV-verzekering had aangevraagd.

De Raad heeft vastgesteld dat uit het aanvraagformulier van 7 mei 2009 ondubbelzinnig blijkt dat de appellant de AV-Plusverzekering wenste. Daarnaast heeft Agis op 22 juni 2009 een polisblad gestuurd waarin duidelijk werd gemaakt dat het om een AV-Plusverzekering ging, en het verschuldigde premiebedrag werd vermeld. De appellant heeft in deze fase niet aangegeven dat hij alleen een AV-verzekering wenste. Bovendien heeft hij nooit gereageerd op de uitkeringsspecificaties waarin de ingehouden premie voor de AV-Plusverzekering werd vermeld.

De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van het verzoek om restitutie van de ingehouden premies, en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.

Uitspraak

11/4469 WWB
Datum uitspraak: 9 december 2013
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
29 oktober 2010, 10/3267 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 juli 2012. Appellant is, met bericht, niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. J.M. Boegborn.
De Raad heeft het onderzoek heropend en bepaald dat appellant alsnog in de gelegenheid wordt gesteld het beroepschrift te ondertekenen. Appellant heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt.
De zaak is vervolgens ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 28 oktober 2013, waar partijen, het college met bericht, niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant ontving met ingang van 17 april 2009 bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor een alleenstaande.
1.2.
Op de bijstand wordt overeenkomstig de door appellant afgegeven machtiging iedere maand de premie van de ziektekostenverzekering (AV Plus Amsterdam) ingehouden en direct aan Agis zorgverzekeringen overgemaakt.
1.3.
Bij brief van 23 december 2009 heeft appellant het college verzocht om restitutie van een deel van de over de periode van april 2009 tot en met december 2009 ingehouden premies. Het gaat daarbij om het verschil in premie voor de AV-Plusverzekering en de
AV-verzekering. Appellant stelt dat hij destijds een AV-verzekering heeft aangevraagd, maar ten onrechte een AV-Plusverzekeringspolis heeft ontvangen.
1.4.
Bij besluit van 2 maart 2010 heeft het college het verzoek van appellant afgewezen.
1.5.
Bij besluit van 26 mei 2010 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 2 maart 2010 ongegrond verklaard en de afwijzing van het verzoek tot restitutie en daarmee nabetaling van bijstand gehandhaafd.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank allereerst overwogen dat uit het aanvraagformulier van 7 mei 2009 inzake de bijstand ondubbelzinnig blijkt dat appellant de AV-Plusverzekering wenst. Verder heeft Agis op 22 juni 2009 aan appellant een polisblad gezonden waarop is aangegeven dat het een AV-Plusverzekering betreft en het daarvoor verschuldigde premiebedrag is vermeld. Appellant heeft toen niet gemeld dat hij slechts een AV-verzekering en geen AV-Plusverzekering wenste. Ten slotte heeft appellant nooit gereageerd op de uitkeringsspecificaties waarop de voor de AV-Plusverzekering op de bijstand ingehouden premie vermeld staan.
3.
Appellant heeft in hoger beroep slechts aangevoerd het niet eens te zijn met de aangevallen uitspraak.
4.
De Raad ziet daarin geen grond om tot een ander oordeel dan de rechtbank te komen. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen als voorzitter en J.F. Bandringa en
G. van Zeben-de Vries als leden, in tegenwoordigheid van M.R. Schuurman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 december 2013.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) M.R. Schuurman

HD