ECLI:NL:CRVB:2013:2777

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 december 2013
Publicatiedatum
10 december 2013
Zaaknummer
12-5247 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing bijstandsaanvraag wegens niet voldoen aan inlichtingenverplichting

In deze zaak heeft appellant op 26 oktober 2011 een aanvraag om bijstand ingediend op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), waarbij hij aangaf te wonen op een specifiek adres. Het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen heeft echter onderzoek gedaan naar de woonsituatie van appellant, inclusief een onaangekondigd huisbezoek op 14 november 2011. De bevindingen van dit onderzoek, vastgelegd in een rapport van 21 november 2011, wezen uit dat er geen persoonlijke spullen of andere aanwijzingen van verblijf van appellant op het opgegeven adres waren aangetroffen. Op basis hiervan heeft het college de aanvraag op 28 november 2011 afgewezen, wat later werd gehandhaafd in een besluit van 14 maart 2012.

De rechtbank Utrecht heeft in een eerdere uitspraak op 10 augustus 2012 het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij voldoende bewijs heeft geleverd dat hij daadwerkelijk op het opgegeven adres verblijft en dat de afwijzing van zijn aanvraag ernstige financiële gevolgen voor hem heeft.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht oordeelde. De gronden die appellant in hoger beroep aanvoerde, waren een herhaling van zijn eerdere argumenten en vormden geen aanleiding voor een ander oordeel. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 december 2013.

Uitspraak

12/5247 WWB
Datum uitspraak: 10 december 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 10 augustus 2012, 12/1421 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te[woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. R.F. Ronday, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2013. Appellant is, met bericht, niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door H. Heidebrink.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant heeft op 26 oktober 2011 een aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Bij zijn aanvraag heeft hij opgegeven dat hij woont op het adres[adres 1] te [woonplaats] (opgegeven adres).
1.2.
Het college heeft onderzoek gedaan naar de woonsituatie van appellant, waarbij onder andere een onaangekondigd huisbezoek aan het opgegeven adres is afgelegd. De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 21 november 2011.
1.3.
Bij besluit van 28 november 2011, gehandhaafd bij besluit van 14 maart 2012 (bestreden besluit), heeft het college de aanvraag afgewezen op de grond dat appellant niet woont op het opgegeven adres. Hij heeft niet voldaan aan de op grond van artikel 17 van de WWB op hem rustende inlichtingenverplichting, waardoor het recht op bijstand niet is vast te stellen.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, overwogen dat blijkens het rapport van 21 november 2011 bij het huisbezoek op 14 november 2011 geen persoonlijke spullen, kleding, administratie, toiletartikelen en levensmiddelen van appellant zijn aangetroffen. Ook de verklaring van de tijdens het huisbezoek aanwezige [K.] dat appellant niet woont op het opgegeven adres, dat hij daar hooguit twee dagen in de week langskomt en nooit blijft slapen, leidt tot de conclusie dat appellant niet woonde op het opgegeven adres. Er is geen reden te twijfelen aan de verklaring van [K.], temeer nu bij het huisbezoek in de woning uitsluitend de persoonlijke spullen, toiletartikelen en kleding van [K.] zijn aangetroffen en niet die van appellant.
3.
Appellant heeft zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd en aangevoerd dat hij genoegzaam heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk verblijft op het opgegeven adres. Voorts heeft appellant aangevoerd dat de afwijzing voor hem onaanvaardbare financiële consequenties heeft omdat hij niet in de kosten van zijn levensonderhoud kan voorzien.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en de overwegingen waarop dat oordeel berust. De gronden die appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, zijn een herhaling van hetgeen hij in beroep heeft aangevoerd en vormen geen aanleiding om in andere zin dan de rechtbank te oordelen. Dit betekent dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door Y.J. Klik, in tegenwoordigheid van A.C. Oomkens als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 december 2013.
(getekend) Y.J. Klik
(getekend) A.C. Oomkens

HD