ECLI:NL:CRVB:2013:2774

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 december 2013
Publicatiedatum
10 december 2013
Zaaknummer
12-2150 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake re-integratieverplichting en bijstandsverlening

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die bijstand ontving, had bezwaar gemaakt tegen de re-integratieverplichting die hem was opgelegd door het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband Aalsmeer-Uithoorn. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht. De appellant stelde dat het dagelijks bestuur hem had verplicht een functie te accepteren voor 40 uur per week, terwijl hij van mening was dat zijn beperkingen niet correct waren weergegeven in een rapport van Reach Integratie. Hij had geen medische gegevens overgelegd ter onderbouwing van zijn standpunt.

De Raad heeft vastgesteld dat de appellant het trajectplan zelf had ondertekend en dat het dagelijks bestuur rekening had gehouden met de door Reach Integratie vastgestelde arbeidsduurbeperking van 20 uur per week. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en concludeerde dat de gronden die de appellant in hoger beroep aanvoerde, geen aanleiding gaven om anders te oordelen dan de rechtbank had gedaan. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank, waarmee de re-integratieverplichting van de appellant werd gehandhaafd.

Uitspraak

12/2150 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 maart 2011 (lees: 2012), 11/5085 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband Aalsmeer-Uithoorn (dagelijks bestuur)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. A.C.R. Molenaar, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2013. Appellant is niet verschenen. Het dagelijks bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door P.T.T. Verweij.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Bij besluit van 8 oktober 2010 heeft het dagelijks bestuur aan appellant met ingang van 11 september 2010 bijstand toegekend naar de norm voor een echtpaar.
1.2.
Bij besluit van 7 juni 2011 heeft het dagelijks bestuur aan appellant een traject aangeboden dat bijdraagt aan zijn zelfstandige bestaansvoorziening. Het trajectplan dat begint in maart 2011 en eindigt in september 2011 is door appellant voor akkoord ondertekend.
1.4.
Bij besluit van 20 september 2011 (bestreden besluit), voor zover van belang, heeft het dagelijks bestuur het bezwaar van appellant tegen het besluit van 7 juni 2011 ongegrond verklaard voor zover het is gericht tegen het opleggen van de re-integratieverplichting.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank, samengevat, het volgende overwogen. Het belang van appellant bij een beoordeling van zijn beroep is gelegen in de vergoeding van de proceskosten in bezwaar. De rechtbank heeft overwogen dat, op grond van de ter zitting van de rechtbank door de gemachtigde van het dagelijks bestuur gedane mededeling, bij het besluit van 7 juni 2011 en het daarbij behorende trajectplan rekening is gehouden met de door Reach Integratie vastgestelde (arbeidsduur)beperking van appellant van 20 uur per week. Dat appellant inmiddels is herkeurd en geen duurzaam benutbare mogelijkheden heeft, heeft naar het oordeel van de rechtbank geen consequenties voor het in geding zijnde trajectplan.
3.
Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd en daarbij aangevoerd dat het dagelijks bestuur erop heeft gestaan dat hij een functie diende te accepteren voor 40 uur per week. Verder blijft appellant van mening dat het besluit van 7 juni 2011 gebaseerd is op een oud en gedateerd rapport van Reach Integratie van 8 juni 2010 en dat zijn beperkingen in dat rapport niet juist zijn weergegeven.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Het oordeel van de rechtbank en de overwegingen waarop dat oordeel berust worden onderschreven. De gronden die appellant in hoger beroep heeft aangevoerd en die een herhaling zijn van hetgeen hij in beroep heeft aangevoerd, vormen geen aanleiding om in andere zin dan de rechtbank te oordelen. Hieraan wordt toegevoegd dat appellant geen medische gegevens heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn standpunt dat het rapport van Reach Integratie van 8 juni 2010 zijn beperkingen niet juist heeft weergegeven. Bovendien wordt opgemerkt dat appellant het trajectplan zelf heeft ondertekend.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham, in tegenwoordigheid van
J.C. Hoogendoorn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 december 2013.
(getekend) A.B.J. van der Ham
(getekend) J.C. Hoogendoorn

RB