ECLI:NL:CRVB:2013:2772
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand op grond van niet overleggen van gevraagde gegevens
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsverlening aan appellante op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante ontving bijstand, maar het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer heeft haar bij brief van 24 november 2011 verzocht om bepaalde bankafschriften te overleggen. Appellante heeft op 5 december 2011 slechts een gedeelte van de gevraagde gegevens ingediend, waarna het college op 9 december 2011 besloot de bijstand op te schorten. Uiteindelijk heeft het college op 22 december 2011 de bijstand van appellante ingetrokken, omdat zij niet binnen de gestelde termijn de gevraagde gegevens had verstrekt.
Appellante heeft tegen deze intrekking bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het college eveneens ongegrond verklaard. Appellante heeft hierop hoger beroep ingesteld, waarbij zij betwistte dat zij alleen door een volledig transactieoverzicht kon aantonen dat er geen bankafschriften meer na een bepaald volgnummer zijn gevolgd.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot intrekking van de bijstand. De Raad concludeerde dat, ondanks het ontbreken van een tweede pagina van het transactieoverzicht, de beschikbare gegevens voldoende waren om aan te tonen dat er na 22 juni 2011 geen mutaties meer hebben plaatsgevonden. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het besluit van het college herroepen, waarbij het college werd veroordeeld in de kosten van appellante.