ECLI:NL:CRVB:2013:2747
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buiten behandelingstelling aanvraag bijstand wegens niet tijdig en niet volledig inleveren van gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. De appellant had op 1 december 2011 een aanvraag om bijstand ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had de aanvraag buiten behandeling gesteld omdat de appellant de gevraagde gegevens niet volledig en tijdig had ingeleverd. De appellant had een hersteltermijn gekregen tot 23 januari 2012 om de ontbrekende gegevens, waaronder bankafschriften en een deugdelijke administratie van zijn werkzaamheden als taxichauffeur, te overleggen. Ondanks de toezegging van de appellant dat hij binnen vijf werkdagen de benodigde bankafschriften zou aanleveren, heeft hij deze niet tijdig ingediend.
De voorzieningenrechter had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, omdat de appellant niet aan zijn verplichtingen had voldaan. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat hij wel degelijk de gevraagde stukken had ingediend en dat het college zijn belangen niet voldoende had meegewogen. De Raad heeft echter geoordeeld dat het college op goede gronden om de ontbrekende gegevens had verzocht en dat de appellant deze niet binnen de gestelde termijn had verstrekt. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant redelijkerwijs over de bankafschriften kon beschikken en dat hij niet om een verlenging van de termijn had verzocht.
De Raad heeft geconcludeerd dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen en dat de aangevallen uitspraak van de voorzieningenrechter bevestigd moest worden. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door Y.J. Klik, in tegenwoordigheid van A.C. Oomkens als griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 december 2013.