ECLI:NL:CRVB:2013:2740
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van aanvullende bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting door appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van aanvullende bijstand aan appellant, die als gevolg van het ontvangen pensioen een hoger inkomen had dan de voor hem geldende bijstandsnorm. Appellant ontving vanaf 25 april 2002 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en vanaf 1 september 2009 een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling). De Sociale verzekeringsbank (Svb) ontdekte in mei 2011 dat appellant een pensioen ontving van Aegon Levensverzekeringen, wat hij niet had gemeld. Hierdoor werd de Svb genoodzaakt om de bijstand met terugwerkende kracht in te trekken en de ten onrechte uitbetaalde bedragen terug te vorderen, wat leidde tot een totaalbedrag van € 27.680,28.
Appellant en zijn advocaat hebben hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerden dat zij de gemeente Gennep op de hoogte hadden gesteld van het pensioen en dat de Svb door langdurig stilzitten zijn recht op intrekking en terugvordering had verspeeld. De rechtbank had echter geoordeeld dat appellanten hun wettelijke inlichtingenverplichting hadden geschonden, omdat er geen bewijs was dat de gemeente of de Svb op de hoogte was van het pensioen. De Raad oordeelde dat de Svb bevoegd was om de bijstand in te trekken en de terugvordering te effectueren, en dat de beroepsgronden van appellanten niet slaagden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.