ECLI:NL:CRVB:2013:2699
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- K. Wentholt
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep inzake inburgeringsplicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De zaak betreft een appellante die in beroep ging tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leiden, waarin haar werd meegedeeld dat zij voor 25 mei 2014 het inburgeringsexamen moest behalen. De appellante had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van de appellante gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. Tevens werd het college veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht.
In hoger beroep heeft de appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.E.M. Later, het hoger beroep ingetrokken, maar met een verzoek om vergoeding van proceskosten en griffierechten. Het college had inmiddels, op 18 oktober 2011, ontheffing van de inburgeringsplicht verleend aan de appellante, omdat zij moeilijk leerbaar is en psychische en lichamelijke beperkingen heeft. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het college materieel aan de bezwaren van de appellante tegemoet is gekomen en heeft de proceskosten in hoger beroep beoordeeld. De kosten voor verleende rechtsbijstand zijn begroot op € 944,-.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar beslissing het college veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de appellante. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met M.M. van der Kade als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 6 december 2013.