ECLI:NL:CRVB:2013:2696
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buitenlandbijdrage Zorgverzekeringswet en verdragsgerechtigdheid van appellanten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Amsterdam. De appellanten, woonachtig in Spanje, hebben hoger beroep ingesteld tegen besluiten van het College voor zorgverzekeringen (Cvz) die hen als verdragsgerechtigden hebben aangemerkt en hen verplichten tot het betalen van een buitenlandbijdrage voor zorg in Spanje, ten laste van Nederland. De rechtbank had de beroepen van appellanten ongegrond verklaard, wat hen ertoe bracht om in hoger beroep te gaan.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellanten recht hebben op zorg in Spanje op basis van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Verordening (EEG) nr. 1408/71. De Raad oordeelde dat de fiscale residentie van appellanten en hun particuliere ziektekostenverzekering in Spanje niet afdoet aan hun verdragsgerechtigdheid. De rechtbank had terecht geoordeeld dat appellanten, ondanks hun keuze om geen gebruik te maken van hun recht op zorg, nog steeds verplicht zijn om de buitenlandbijdrage te betalen. De Raad benadrukte dat de artikelen 28 en 28bis van de Verordening dwingend zijn en dat het niet inschrijven bij de verzekeringsinstelling in Spanje geen invloed heeft op hun bijdrageplicht.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellanten niet slaagde. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 november 2013.