ECLI:NL:CRVB:2013:2695
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Inhouding van de Zvw-bijdrage op lijfrente-uitkering en de kwalificatie van een informatieve brief als besluit
In deze zaak gaat het om de inhouding van de Zvw-bijdrage op de lijfrente-uitkering van appellant, die in Frankrijk woont en verschillende pensioenen ontvangt. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellant tegen een besluit van het College voor zorgverzekeringen (Cvz) ongegrond verklaarde. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een brief van Cvz, waarin hij werd geïnformeerd over de wijziging van de Zorgverzekeringswet (Zvw) per 1 augustus 2008. Deze brief, gedateerd 31 juli 2008, werd door de Raad gekwalificeerd als een informatieve mededeling en niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelt dat Cvz het bezwaar tegen deze brief ten onrechte niet niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat de rechtbank het beroep tegen dat besluit ten onrechte ongegrond heeft verklaard. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, waarbij het bestreden besluit wordt vernietigd en het bezwaar tegen de brief van 31 juli 2008 niet-ontvankelijk wordt verklaard. Tevens wordt er een verzoek om schadevergoeding behandeld vanwege een mogelijke schending van de redelijke termijn in de rechterlijke fase. De Raad heropent het onderzoek om hierover een nadere uitspraak te doen.