ECLI:NL:CRVB:2013:2665
Centrale Raad van Beroep
- Prejudicieel verzoek
- Rechtspraak.nl
Prejudiciële vraag over werkloosheidsuitkering voor grensarbeiders in de EU
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2013 een prejudicieel verzoek ingediend bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. De zaak betreft de werkloosheidsuitkering van een grensarbeider, [M.], die in Nederland woont maar in Duitsland werkt. [M.] heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ingediend, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) is afgewezen. Het Uwv stelt dat [M.] als grensarbeider moet worden aangemerkt en dat zij in Duitsland een uitkering moet aanvragen, omdat zij gedeeltelijk werkloos is geworden. De rechtbank heeft geoordeeld dat [M.] onderworpen was aan de Duitse wetgeving, maar de aanvraag voor een uitkering in Duitsland is afgewezen door de Bundesagentur für Arbeit. Deze heeft geoordeeld dat [M.] volledig werkloos is, omdat zij niet meer bij dezelfde werkgever werkt.
De Centrale Raad van Beroep vraagt zich af of [M.] als gedeeltelijk werkloze grensarbeider kan worden aangemerkt, ondanks dat zij aansluitend bij een andere werkgever in Duitsland is gaan werken. De Raad wijst op de Europese regelgeving, met name Verordening (EEG) nr. 1408/71, die bepaalt dat de wetgeving van de lidstaat waar de werknemer werkzaam is, van toepassing is. De Raad overweegt dat de vraag of [M.] recht heeft op een werkloosheidsuitkering in Nederland of Duitsland, afhankelijk is van de uitleg van artikel 71 van deze verordening.
De Raad heeft vastgesteld dat er een leemte lijkt te zijn in de regelgeving met betrekking tot de situatie van grensarbeiders die na een fulltime dienstverband bij een andere werkgever in dezelfde lidstaat voor minder uren gaan werken. De Raad heeft daarom besloten om een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie van de EU, om duidelijkheid te krijgen over de uitleg van de Europese regels in deze context. De verdere behandeling van de zaak wordt aangehouden totdat het Hof uitspraak heeft gedaan.