Uitspraak
OVERWEGINGEN
16 februari 2010 heeft de vader verklaard dat de afspraak is gemaakt dat appellante de lening terug gaat betalen wanneer zij weer aan het werk is en salaris ontvangt. Appellante betaalt de lening terug als de omzet in het door haar op te starten loopbaanadviesbureau dit mogelijk maakt. De rechtbank heeft op goede gronden overwogen dat van een daadwerkelijke aflossingsverplichting in de hier te beoordelen periode bij geen van de beide verklaringen sprake is. De verklaring van [naam vriend] bevat evenmin een terugbetalingsverplichting. [naam vriend] heeft op 18 februari 2010 verklaard dat hij aan appellante in 2004 € 1.000,- heeft geleend voor een tandartsnota en dat appellante dit bedrag op 8 februari 2010 heeft overgemaakt op zijn bankrekening. Deze beroepsgrond van appellante slaagt dus niet.