ECLI:NL:CRVB:2013:2657
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- M.R. Schuurman
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens weigering van aangeboden arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die sinds 2000 werkloos was en vanaf 8 juli 2004 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand, had geweigerd een aangeboden arbeidsovereenkomst te ondertekenen. Dit leidde tot een verlaging van zijn bijstand met 100% gedurende een maand, omdat hij niet had voldaan aan de verplichting om gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling.
De appellant had in oktober 2011 een bemiddelingsgesprek gehad met een re-integratiebedrijf, waarbij hem twee participatiebanen werden aangeboden. Ondanks zijn voorkeur voor een van de banen, weigerde hij de arbeidsovereenkomst te ondertekenen, omdat hij bedenktijd wilde. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam handhaafde de verlaging van de bijstand, wat door de rechtbank werd bevestigd. In hoger beroep voerde de appellant aan dat hem ten onrechte geen bedenktijd was gegeven.
De Raad oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat zijn reden voor bedenktijd voldoende was. Het niet ondertekenen van de overeenkomst en het niet aanvaarden van de aangeboden werkgelegenheid werd als een weigering beschouwd. De Raad bevestigde dat het college de bijstand terecht had verlaagd, in overeenstemming met de Afstemmingsverordening. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.