ECLI:NL:CRVB:2013:2618
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- R.E. Bakker
- R.C. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WGA-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 17 mei 2013. De appellant, vertegenwoordigd door mr. W.P.J.M. van Gestel en later mr. M. Tracey, had hoger beroep ingesteld tegen de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot zijn WGA-uitkering. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv terecht een loongerelateerde WGA-uitkering had toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant was vastgesteld op 38%. Appellant betwistte deze beoordeling en voerde aan dat zijn nachtrust ernstig verstoord werd door nek- en aangezichtspijn, wat leidde tot energetische en psychische beperkingen. Hij stelde dat een verdergaande urenbeperking noodzakelijk was.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht de deskundige S. Knepper had ingeschakeld, wiens rapportage blijk gaf van een zorgvuldig en inzichtelijk onderzoek. De Raad volgde het oordeel van de deskundige en de bezwaarverzekeringsarts, die concludeerden dat de functies medisch geschikt waren voor appellant. De eigen subjectieve opvatting van appellant over de noodzaak van een verdergaande urenbeperking werd niet als voldoende onderbouwd beschouwd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van deskundigenrapporten in het bestuursrecht en de rol van de rechter in het volgen van deze rapporten, mits deze overtuigend zijn gemotiveerd. De Raad concludeerde dat de eerder vastgestelde belastbaarheid van appellant op 5 maart 2009 en 14 oktober 2010 juist was vastgesteld, en dat het hoger beroep van appellant niet slaagde.