ECLI:NL:CRVB:2013:2598
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens termijnoverschrijding in studiefinancieringszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van appellante tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, waarin een vordering wegens te veel bijverdiensten in het jaar 2009 werd vastgesteld. Appellante had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar stelde dat zij het bezwaarschrift niet tijdig had kunnen indienen omdat haar post bij de buren was bezorgd. De rechtbank had het bezwaar ongegrond verklaard en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar geacht.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht geen aanleiding heeft gezien om aan te nemen dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De overgelegde verklaringen van de buurvrouw, die de post van appellante zou hebben ontvangen, gaven onvoldoende duidelijkheid over de periode waarin de post was ontvangen en of het besluit van 10 maart 2012 daadwerkelijk op dat adres was bezorgd. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de noodzaak om voldoende bewijs te leveren voor een verschoonbare termijnoverschrijding. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, wat betekent dat de kosten voor de procedure niet op de Minister worden verhaald.