ECLI:NL:CRVB:2013:2583
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buitenlandbijdrage Zorgverzekeringswet en termijnoverschrijding bij jaarafrekening
In deze zaak gaat het om de buitenlandbijdrage onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de vraag of er sprake is van een termijnoverschrijding bij de jaarafrekening. Appellant, woonachtig in Frankrijk, had recht op zorg ten laste van Nederland en was als verdragsgerechtigde aangemerkt. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die eerder het besluit van het College voor Zorgverzekeringen (Cvz) had vernietigd wegens schending van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank had echter de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten, omdat de definitieve bijdrage correct was vastgesteld, ondanks de late vaststelling door het Cvz.
De Raad overweegt dat de termijnoverschrijding niet van zodanige aard is dat appellant hierdoor nadeel heeft geleden. Het Cvz heeft geen rente in rekening gebracht, en de redelijke termijn voor de procedure is niet overschreden, aangezien de totale duur van de procedure minder dan vier jaar was. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij de grieven van appellant niet slagen. De Raad concludeert dat de buitenlandbijdrage correct is vastgesteld en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 27 november 2013.