ECLI:NL:CRVB:2013:2568

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 november 2013
Publicatiedatum
26 november 2013
Zaaknummer
13-1755 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van bijzondere bijstand voor kosten van speciale voeding na kaakoperatie

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland, die op 28 februari 2013 haar beroep gegrond verklaarde en het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nijkerk vernietigde. Appellante had bijzondere bijstand aangevraagd voor kosten van speciale voeding in verband met de gevolgen van een kaakoperatie. Het college had deze aanvraag afgewezen, stellende dat de kosten niet noodzakelijk waren. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig was voorbereid en niet kon worden gedragen door de motivering. Het college werd in de gelegenheid gesteld om aanvullend advies van een medisch adviseur te verkrijgen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellante had tijdens een hoorzitting op 28 februari 2011 aangegeven bijzondere bijstand aan te vragen. Na een advies van de verzekeringsarts L. ten Hove, dat concludeerde dat er geen medische noodzaak was voor speciale voeding, heeft het college de aanvraag afgewezen. De Raad oordeelde dat het advies van Ten Hove voldoende onderbouwd was en dat appellante geen objectieve medische gegevens had overgelegd die haar standpunt konden onderbouwen.

De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen sprake was van noodzakelijke kosten van het bestaan, zoals bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB). De beslissing van de rechtbank om het bestreden besluit te vernietigen en de rechtsgevolgen in stand te laten, werd door de Raad onderschreven. De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

13/1755 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van
28 februari 2013, 12/1639 (aangevallen uitspraak) en de tussenuitspraak van 22 november 2012 (aangevallen tussenuitspraak)
Partijen:
[Appellante] te[woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Nijkerk (college)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2013. Appellante is verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door J.M. van Amerongen.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante heeft tijdens een hoorzitting op 28 februari 2011 kenbaar gemaakt dat zij bijzondere bijstand wenst aan te vragen voor kosten van speciale voeding, verband houdend met de gevolgen van een operatie aan haar kaak. Op 14 april 2011 heeft L. ten Hove (Ten Hove), verzekeringsarts bij Argonaut Advies B.V. (Argonaut), daarover aan het college advies uitgebracht.
1.2.
Bij besluit van 6 juni 2011 heeft het college de aanvraag afgewezen op de grond dat deze voedingskosten niet noodzakelijk zijn.
1.3.
Bij besluit van 7 maart 2012 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 6 juni 2011 ongegrond verklaard. Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.4.
Bij de aangevallen tussenuitspraak is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en niet kan worden gedragen door de daaraan ten grondslag gelegde motivering. Het college is in de gelegenheid gesteld de door appellante in beroep overgelegde brieven van 27 juli 2012 van de huisarts en de kaakchirurg aan een medisch adviseur voor te leggen.
1.5.
Op 13 december 2012 heeft Ten Hove nogmaals advies uitgebracht. In dat advies komt zij tot de conclusie dat er geen aanleiding is om tot een ander advies te komen. Er is geen sprake van een dieetvoorschrift, er zijn geen objectieve afwijkingen op grond waarvan appellante normale voeding niet tot zich kan nemen. Bij brief van 15 januari 2013 heeft appellante gereageerd op het advies van 13 december 2012.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en aanleiding gezien de rechtsgevolgen van dat besluit in stand te laten.
3.
Appellante heeft zich in hoger beroep op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraken gekeerd.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In artikel 35, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB) is bepaald dat, onverminderd paragraaf 2.2, de alleenstaande of het gezin recht heeft op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, van de WWB niet van toepassing zijn.
4.2.
Appellante heeft aangevoerd, samengevat, dat het advies van Argonaut naar inhoud niet deugdelijk is en op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Dat standpunt treft geen doel. De Raad kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de overwegingen waarop dat oordeel rust, dat er geen aanknopingspunten zijn om niet uit te gaan van de bevindingen en conclusies van verzekeringsarts Ten Hove. Naar deze overwegingen, zoals neergelegd in de onderdelen 6 en 7 van de aangevallen uitspraak, wordt - teneinde herhaling te voorkomen - verwezen. Hier wordt volstaan met het oordeel dat verzekeringsarts Ten Hove in het advies van 13 december 2012 voldoende heeft toegelicht waarom uit het overleg met de huisarts en de kaakchirurg over de inhoud van hun brieven van 27 juli 2012 niet in objectief medische zin is gebleken van de noodzaak voor appellante van het volgen van een speciaal dieet of voor het gebruiken van voedsel in een andere vorm. Appellante heeft daartegenover in hoger beroep onvoldoende gesteld. Zij heeft geen andersluidende objectieve medische gegevens overgelegd. Evenmin is een dieetvoorschrift voorhanden. Het standpunt van appellante dat verzekeringsarts Ten Hove, anders dan in het rapport is vermeld, geen lichamelijk onderzoek heeft verricht maakt het voorgaande niet anders. In het rapport wordt gesproken van “lichamelijk onderzoek/observatie”. Dat geen (verder) lichamelijk onderzoek is verricht maakt het onderzoek nog niet onzorgvuldig. Niet valt in te zien, mede in aanmerking genomen de medische informatie waarover Ten Hove reeds beschikte, in welke zin een lichamelijk onderzoek van appellante nog had kunnen bijdragen aan de oordeelsvorming van deze arts.
4.3.
De rechtbank is gelet op 4.2 op goede gronden tot de slotsom gekomen dat in dit geval geen sprake is van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de WWB, zodat er geen plaats is voor verlening van bijzondere bijstand voor de in geding zijnde kosten.
4.4.
Uit 4.2 en 4.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraken komen voor bevestiging in aanmerking.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen tussenuitspraak en de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door C. van Viegen, in tegenwoordigheid van P.J.M. Crombach als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 november 2013.
(getekend) C. van Viegen
(getekend) P.J.M. Crombach

HD