ECLI:NL:CRVB:2013:2558
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- M. Hillen
- A.M. Overbeeke
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van inlichtingenverplichting met betrekking tot auto-registraties
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellanten, die in strijd met hun inlichtingenverplichting hebben nagelaten het bestuur tijdig en volledig te informeren over de auto’s die op hun naam stonden. Appellanten ontvingen sinds 9 april 1998 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een melding dat zij veel auto’s op naam hadden, heeft de gemeente Dordrecht een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek toonde aan dat appellanten in de periode van 3 maart 2002 tot en met 18 juni 2010 kentekens van 20 auto’s op naam hadden, zonder dit te melden aan het bestuur.
Het bestuur heeft vervolgens besloten om de bijstand van appellanten over achttien maanden in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen. Daarnaast is de bijstand voor de duur van één maand met 100% verlaagd. Appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat de auto’s uitsluitend voor eigen gebruik waren en dat zij geen inkomsten uit de aan- en verkoop van auto’s hebben gegenereerd. Ze hebben ook gesteld dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien, gezien hun gezinssituatie en financiële omstandigheden.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellanten niet hebben voldaan aan hun inlichtingenverplichting en dat de terugvordering terecht is. De Raad bevestigt dat de appellanten niet als autohandelaren kunnen worden aangemerkt en dat het beroep op het knakenbeleid niet slaagt. De Raad concludeert dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien, en bevestigt de uitspraak van de rechtbank Dordrecht.