ECLI:NL:CRVB:2013:2555
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting in verband met hennepkwekerij
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 8 november 2010 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant was ingeschreven op een adres dat als wisselwoning fungeerde vanwege renovatie van zijn huurwoning. Op 11 mei 2011 werd in deze woning een hennepkwekerij ontdekt, wat leidde tot een onderzoek door de afdeling Handhaving van de sociale dienst van de gemeente Leeuwarden. Dit onderzoek resulteerde in de conclusie dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van de hennepkwekerij. Het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden besloot daarop de bijstand van appellant in te trekken voor de periode van 21 februari 2011 tot en met 11 mei 2011 en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen. Tevens werd de bijstand met 40% verlaagd voor een maand.
Appellant ging in beroep tegen deze besluiten, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat hij geen huurovereenkomst had voor de wisselwoning en dat hij bij familie verbleef, wat volgens hem betekende dat hij niet betrokken was bij de hennepkwekerij. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de omstandigheden, waaronder zijn inschrijving op het adres van de hennepkwekerij en het feit dat hij de sleutels had opgehaald, voldoende waren om aan te nemen dat hij (mede)exploitant was van de kwekerij. De Raad concludeerde dat appellant niet had aangetoond dat hij geen wetenschap had van de hennepkwekerij en dat hij niet betrokken was bij de exploitatie ervan.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.