ECLI:NL:CRVB:2013:2553
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verlaging van de toeslag op bijstandsuitkering op basis van gewijzigde Toeslagenverordening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De appellant, die bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had bezwaar gemaakt tegen de verlaging van zijn toeslag van 10% naar 7% door het college van burgemeester en wethouders van Helmond. De verlaging was het gevolg van een wijziging in de Toeslagenverordening, die per 1 april 2011 in werking trad. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn persoonlijke omstandigheden zodanig waren dat het college gehouden was om een hogere toeslag toe te kennen. De appellant woonde bij zijn ouders en kon de noodzakelijke kosten van het bestaan delen, wat de basis vormde voor de verlaging van de toeslag. Ondanks zijn argumenten over financiële lasten door medische kosten, heeft de Raad geoordeeld dat deze niet voldoende waren om af te wijken van de gewijzigde verordening. De uitspraak van de rechtbank, die het beroep van de appellant ongegrond had verklaard, werd door de Centrale Raad van Beroep bevestigd. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken, aangezien er geen aanleiding voor was.